Hoe werk je aan de ontwikkeling van woordenschat?
Om een tekst te begrijpen moeten leerlingen de meeste woorden kennen. Daarom is het werken aan een rijke woordenschat essentieel.
Gericht woorden aanleren
Het los aanleren van rijtjes woorden is niet alleen tijdrovend, maar ook weinig motiverend en zinvol. Benut deze ‘stamp-methode’ daarom alleen om leerlingen een beperkte set noodzakelijke woorden aan te leren. Bijvoorbeeld veelvoorkomende schooltaalwoorden als ‘verklaren’ en ‘in totaal’.
Niveaus van woordkennis
Leerlingen kunnen woorden in verschillende mate beheersen:
- Diep
De leerling kent het woord goed en kan het woord verklanken en gebruiken in verschillende contexten en kent – indien van toepassing – verschillende betekenissen van het woord. - Oppervlakkig
De leerling (her)kent het woord in een bepaalde context, heeft het woord gezien of gehoord. - Geen woordkennis
De leerling heeft het woord nooit gehoord of gelezen.
Als leerkracht is je doel leerlingen vertrouwd te maken met de diepere betekenis van woorden. Dat kan door binnen een betekenisvolle context een selectie van relevante woorden aan te bieden.
Betekenisvolle context
Nieuwe woorden beklijven het beste wanneer leerlingen ze aanleren in een betekenisvolle context. Leerlingen moeten woorden ongeveer zes keer in verschillende situaties horen en lezen alvorens ze zich deze eigen maken. Het meest effectief is het daarom om een aantal weken te werken aan eenzelfde thema waarbij dezelfde woorden steeds terugkomen in een ander verband. Het plaatsen van deze woorden op een themamuur of thematafel is daarbij een goede ondersteuning.
Selectie van relevante woorden aanbieden
Selecteer woorden die nodig zijn bij het lezen van de (thematisch geclusterde) teksten die je gaat behandelen. De woorden die in de woordenlijsten bij je lesmethoden worden aangeboden, passen wellicht niet bij je lesinhoud en gebruik je in dat geval ook niet. Het maken van keuzes en het houden van focus is belangrijk om te voorkomen dat te veel woorden (uit methodes) slechts oppervlakkig worden aangeleerd. Als schoolteam zul je dus moeten afstemmen welke bronnen je aanhoudt en welke je laat vallen.
De geselecteerde woorden die passen binnen het gekozen thema kun je aanleren met het viertaktmodel:
- Begin met het activeren van voorkennis.
- Leg de betekenis van het nieuwe woord uit (semantiseren).
- Laat je leerlingen in verschillende contexten en gedurende enkele lessen oefenen met woord en betekenis (consolideren).
- Check of leerlingen woorden onthouden hebben (controleren). Dit controleren kan heel goed in de vorm van betekenisvolle spreek- en schrijfopdrachten.
Rijk taalaanbod
Van groep 1 tot en met groep 8 werk je aan de ontwikkeling van de woordenschat door leerlingen onder te dompelen in een rijk taalaanbod, taal die diverser en uitgebreider is dan de gewone omgangstaal. Die rijke taal vind je in boeken en andere leesteksten.
Daarom is veel voorlezen zo belangrijk, evenals leerlingen stimuleren zelf regelmatig te lezen en samen te praten over teksten. Een rijk taalaanbod betekent ook dat jij in je eigen taalgebruik moeilijke woorden niet uit de weg gaat. Licht die wel toe: ‘Dat betekent …’ of ‘dat is hetzelfde als …’.