Hoe ontwikkel je kennis over teksten?
Om teksten goed te kunnen begrijpen is het van belang dat leerlingen ook kennis opdoen over de (talige) structuur en kenmerken van teksten.
Verschillende soorten teksten leren onderscheiden
Om kennis over tekstsoorten te vergaren moeten leerlingen in aanraking komen met een grote diversiteit aan teksten. Alleen zo kunnen ze de eigen kenmerken in stijl en tekstopbouw ontdekken van bijvoorbeeld een informatieve tekst, een betoog of een reclametekst. Hetzelfde geldt voor kennis van literaire genres.
Kenmerken van tekstsoorten zijn verbonden met de communicatieve doelen van teksten. Een auteur die zijn lezers wil amuseren schrijft anders dan een auteur die wil informeren, instrueren, overtuigen of indoctrineren. Je kunt expliciet aandacht besteden aan de eigen kenmerken van verschillende soorten teksten. Dat kan bijvoorbeeld door verschillende teksten over eenzelfde thema naast elkaar te leggen en te vergelijken. Ook met schrijfopdrachten kun je inzicht in tekstkenmerken vergroten: wat is er bijvoorbeeld nodig om een informatieve tekst in een reclametekst te veranderen of in een instructietekst? En, welke verbindingswoorden of tijdsaanduidingen gebruik je in verschillende soorten teksten?
Inzicht in de kenmerken van verschillende soorten teksten komt het begrip ten goede. Als leerlingen weten wat voor soort tekst ze gaan lezen, weten ze al ongeveer wat ze kunnen verwachten, bijvoorbeeld argumenten in een betoog en persoonlijke meningen in een blog. Die kennis helpt leerlingen ook om teksten te kiezen die passen bij hun leesdoel. Om informatie over een thema te verzamelen heb je bijvoorbeeld meer aan informatieve en betogende teksten dan aan persoonlijke verhalen.
Digitale teksten
We maken in steeds grotere mate gebruik van digitale teksten. Met name de zakelijke teksten op internet bevatten multimediale extra’s, zoals hyperlinks en video’s die de tekst ondersteunen. Leerlingen zijn niet altijd gewend om zich op dezelfde manier op een digitale tekst te concentreren als op een papieren tekst. Dit komt doordat lezen op een computer, tablet of telefoon kan zorgen voor afleiding, waardoor teksten oppervlakkiger worden gelezen, de scrollfunctie ertoe leidt dat leerlingen de tekst minder diep lezen en doordat leerlingen internetten vaak associëren met vrije tijd en ontspanning. Hierdoor begrijpen ze het verhaal of de informatie minder goed en kunnen ze de opgedane kennis minder goed onthouden. Als leerkracht besteed je daarom gericht aandacht aan wat er komt kijken bij digitaal lezen en doe je voor hoe leerlingen hyperlinks functioneel kunnen inzetten tijdens het lezen.
Leer leerlingen ook zelf verschillende teksten over een onderwerp bij elkaar te zoeken. Zij moeten immers leren hoe ze informatie uit verschillende typen bronnen (gesproken teksten, geschreven teksten, multimediale teksten etc.) kunnen beoordelen en integreren, bijvoorbeeld voor het schrijven van een werkstuk.
Taalkennis
Grammaticale en andere taalkennis helpen leerlingen om op een gedetailleerder niveau grip op het verhaal te krijgen. In een goed geschreven tekst gaan zinnen een verband met elkaar aan.
Doe voor aan leerlingen hoe je die verbanden kunt herkennen in een tekst. Leer hun bijvoorbeeld te letten op verbindingswoorden. Dat er na ‘omdat’ altijd een reden volgt en na ‘maar’ een tegenstelling. Ook voornaamwoorden en verwijswoorden als ‘hij’ en ‘deze’ bieden houvast. Ten slotte bieden functiewoorden – zoals ‘conclusie’, ‘ten eerste’ of ‘definitie’ – informatie over de functie van een tekstdeel. Ook in (betekenisvolle) schrijfopdrachten kan de focus liggen op het oefenen met bepaalde verbindings- of functiewoorden.
Hoe meer verbindings- en functiewoorden een tekst bevat, hoe gemakkelijker het voor lezers blijkt om grip op de betekenis te krijgen. Zwakke lezers kun je dan ook beter lange zinnen met verbindingswoorden dan korte zinnen zonder verbanden voorschotelen.