Welke verschillen in geletterdheid kom je tegen?

Op vierjarige leeftijd kunnen taalvaardigheden bij leerlingen, zoals mondelinge taalvaardigheid, woordenschat, ervaring met boeken en letterkennis, al ver uit elkaar liggen. Sommige kleuters worden thuis veel voorgelezen, hebben een grote woordenschat en kunnen soms al een beetje lezen. Andere kinderen komen uit een ‘taalarmer’ gezin waarin voorlezen, samen spelletjes doen of samen praten over dagelijkse activiteiten minder vanzelfsprekend is. Hoewel deze laatste groep minder ‘schoolse’ vaardigheden heeft geleerd, is het goed te bekijken wat zij wél hebben meegekregen van thuis.

Kinderen worden voorgelezen uit prentenboek.

Kinderen die meertalig worden opgevoed, kunnen een voorsprong in taal hebben als ze uit een taalrijk gezin komen en naast hun thuistaal ook Nederlands hebben geleerd. Kleuters uit een taalarm gezin waar weinig of geen Nederlands gesproken wordt, hebben extra taalstimulans nodig op school. Niet alleen de (thuis)omgeving bepaalt de mate van taalvaardigheid. Aangeboren leerstoornissen zoals een taalontwikkelingsstoornis (TOS) of dyslexie kunnen eveneens een rol spelen. Als kleuters moeite hebben met de namen van kleuren, cijfers en letters en met klankherkenning kan dat een aanwijzing zijn voor dyslexie.

Nieuwsbrief

Blijf op de hoogte en ontvang de nieuwsbrief van lezeninhetpo.nl